Distributie voor de FIRE-motoren van Fiat en Lancia

De beschreven motor is een verdere ontwikkeling van de bekende FIRE-motor van Fiat, met een cilinderinhoud van 1200cc en 1400cc en twee kleppen per cilinder. De wijzigingen aan de betreffende motoren zijn uitgerust met nokkenasverstellers.

FIRE-motoren-van-Fiat-en-Lancia
Motorschema van de auto’s die hier genoemd worden.

Door deze upgrade is zowel het motorvermogen als de uitstoot van schadelijke stoffen verbeterd. De versteller werkt hydraulisch en wordt via een speciale elektroklep aangestuurd door de motor- ECU. Op grond van deze wijziging willen we de aandacht vestigen op de nieuwe procedure voor het vervangen van de distributieriem die afwijkt van de procedure voor dezelfde motoren zonder versteller.

Identificatie van de motor

Het is erg eenvoudig te achterhalen of de motor over een nokkenasversteller beschikt; foto 1 zonder, foto 2 met.

nokkenasversteller

Foto 1                                                  Foto 2

Basiswerking van de nokkenasversteller

1. Nokkenastandwielnokkenasversteller-tekening

2. Trommel

3. Vervroegingskamer

4. Verlatingskamer

5. Rotor

6. Segmentafdichtingen

7. Elektroklep

8. Olieretour

9. Oliedruk

De 1.2 en 1.4 motoren (EVO 2 genoemd) zijn uitgerust met een continue nokkenasversteller die werkt dankzij de hydraulische druk van de motor.

Door deze voorziening kan de stand van de nokkenas ten opzichte van de krukas worden gewijzigd terwijl de kleplichthoogte en de overlap vast blijven. Het systeem beschikt over een nokkenassensor die een signaal opwekt met behulp van een rotor aan het uiteinde van de nokkenas tegenover het nokkenastandwiel. Het signaal van de nokkenassensor wordt door de motor-ECU (Electronic Control Unit) vergeleken met dat van de krukassensor (die samenwerkt met de rotor op de aandrijfpoelie voor de hulpaggregaten). De verhouding tussen de twee signalen stelt de motor-ECU in staat om te “begrijpen” wat de stand van de nokkenas is ten opzichte van de krukas en zo kan de ECU een commando naar de elektroklep van de versteller versturen, afhankelijk van de gekozen strategieën.

Het systeem bestaat uit een gedeelte dat aan de nokkenas bevestigd is, de rotor (5), en een gedeelte dat aan het nokkenastandwiel vastzit, de trommel (2). De rotor in de trommel creëert twee kamers (3 en 4); één voor het vervroegen van de nokkenas (3) en de andere voor het verlaten (4) ten opzichte van de krukas. Door deze beide kamers al dan niet met olie te vullen kan de nokkenas zowel in vervroegingsrichting als in verlatingsrichting bewegen: dit gebeurt dankzij het verschil in hydraulische druk dat op de rotor (5) werkt. Een gelijke druk zorgt ervoor dat de nokkenas niet beweegt. De aanvoer van olie wordt door de motor-ECU geregeld via een commando naar de speciale elektroklep (7).

De specifieke montage-instructie voor het plaatsen van de distributieriem

Het verschil tussen de hier behandelde motoren en die zonder nokkenasversteller is dat voor diegene met nokkenasversteller, de distributie moet worden afgesteld met behulp van de speciale gereedschappen aanbevolen door the fabrikant. Voor het verwijderen en plaatsen moeten de motor-ECU en het kleppendeksel worden verwijderd naast alle overige onderdelen die zich voor het distributiedeksel bevinden. De specifieke montage-instructies, waarin stap voor stap het plaatsen van de distributieset VKMA 02206 wordt uitgelegd, bevindt zich in deze kit. Lees deze zeer aandachtig daar het monteren van de automatische spanner hand in hand gaat met het monteren van de juiste distributieriem. Een fout in het uitvoeren van de omschreven stappen kan het volledige systeem beschadigen! Onderstaand de basis procedure voor het plaatsen van de automatische spanner bij de 1.2 en 1.4 liter motor met 8 kleppen.
automatische-spanrol-1

De basis voor het monteren van de automatische spanrol

1. Volg alle procedures voor het verwijderen en het blokkeren van de krukas- en de nokkenastandwielen. Draai vervolgens de riemspanner los en verwijder de oude distributieriem met de spanner. Monteer de nieuwe spanner en een nieuwe riem. Zorg  dat de riem strak ligt aan de zijde waar geen spanning is.

riemspanner2.a Draai de riemspanner zoals aangegeven linksom totdat het distributiegereedschap de aanslag bereikt. Draai vervolgens de borgmoer van de spanner vast

2.b Verwijder het distributiegereedschap en draai de krukas twee volledige omwentelingen in de normale richting rond.

riemspannerbout
3. Draai de riemspannerbout los en breng de hieronder aangegeven referentiepunten (1) en (2) in lijn. Draai de borgmoer vervolgens vast met een aanhaalmoment van 2,5-3,1 daNm (Fiat 500, Fiat Panda: 2,5 daNm)

Riemspanner-afgesteld4. Riemspanner geplaatst en afgesteld.

5. Plaats beide distributiegereedschappen om te controleren of de distributie goed is afgesteld en verwijder de gereedschappen daarna.

Oplossingen met toegevoegde waarde

Distributieset met waterpomp

Veel autofabrikanten adviseren om de distributieriem en de waterpomp gelijktijdig te vervangen omdat deze componenten direct aan elkaar gekoppeld zijn. Dit is de enige manier waarop een juiste riemspanning en optimale koelprestaties, die essentieel zijn voor het behoud van optimale motorprestaties, gegarandeerd kunnen worden. Als de waterpomp niet gelijktijdig wordt vervangen met de overige onderdelen van de distributie, kan de klant later voor motorproblemen komen te staan als gevolg van een defecte waterpomp.