Als u defecten opmerkt in het stuurbekrachtigingssysteem (ongewoon geluid, vloeistoflekkage, onnauwkeurig, vermogensverlies, etc.), doe dan het volgende:
- Geleide storingsdiagnose
- Peil hydrauliekvloeistof controleren
- Hydrauliekcircuit ontluchten
- Voorkomen van storingen in de toekomst
Geleide storingsdiagnose
Peil hydrauliekvloeistof controleren
Voor het optimaal functioneren van de hydraulische stuurbekrachtiging moet eerst het vloeistof niveau in het reservoir worden gecontroleerd. Dit gaat volgens de volgende procedure:
- Zet de motor af en zorg dat de wielen in de rechte postie staan
- Verwijder de dop van het vloeistof reservoir en veeg de pijlstok schoon.
- Plaats de dop terug en peil het niveau
- Het niveau moet tussen Min en Max in staan zowel koud als warm
Hydrauliekcircuit ontluchten
- Vul het reservoir tot aan de MAX-markering en let erop dat dit peil tijdens de hele procedure niet tot onder de MIN-markering daalt. Op deze manier wordt er voorkomen dat er lucht in het circuit komt.
- Start de motor en draai het stuurwiel langzaam meerdere keren van aanslag tot aanslag tot het geluid verdwijnt en er weer soepel gestuurd kan worden.
- Vul het circuit tenslotte tot aan het aangegeven peil (bijna tot aan de MAX-markering).
In bepaalde circuits is het moeilijk om alle lucht te laten ontsnappen. Daarom geven sommige fabrikanten in hun reparatiehandboeken aan dat er een vacuümpomp moet worden gebruikt.
Hydraulische bekrachtiging
Voor het controleren van de hydrauliekdruk die door de stuurbekrachtigingspomp wordt geleverd, plaatsen we een manometer in de uitlaatleiding van de pomp naar de verdeler van het stuurmechanisme. Start vervolgens motor en laat het toerental tot 2500 omw/min oplopen.
Meet nu met de wielen in de rechtuitstand (tussen 3 en 6 bar) terwijl het stuurwiel langzaam van aanslag tot aanslag wordt gedraaid, waar de maximumdruk van het systeem (circa 80 bar) wordt gemeten.
- Defecte pomp: maximumdruk bij het draaien naar allebei de kanten hetzelfde maar met een verschil van ±10 bar ten opzichte van de druk die de fabrikant aangeeft.
- Verdeler van stuurmechanisme defect:maximumdruk met een verschil van meer dan 5 bar tussen beide zijden.
Over het algemeen kunnen de stuurbekrachtigingspomp en het stuurmechanisme (met bekrachtiging) niet worden gerepareerd. Deze moeten dus worden vervangen. De drukwaarden en reparatievoorwaarden geven de aard van het defect aan. Daarom moet u altijd de instructies van de fabrikant volgen.
Voorkomen van storingen in de toekomst
Als u storingen probeert te voorkomen, moet u het volgende in de gaten houden bij het controleren van hydraulische stuurbekrachtigingen:
- Ga de toestand van de hydrauliekleidingen na. Controleer of ze niet lekken en niet beschadigd zijn. Anders wordt vervanging aangeraden
- Controleer of werkende onderdelen (stuurbekrachtiging en pomp) geen vloeistoflekken vertonen die van invloed zijn op hun werking. Anders moeten ze volgens de instructies van de fabrikant worden gerepareerd of, indien van toepassing, vervangen.
- Als er afzettingen in het stuurbekrachtigingsreservoir worden opgemerkt of als de kleur van de hydrauliekvloeistof verandert, kan dit komen door rubberen slangen die verslijten of vloeistof die verslechtert. In dit geval wordt aangeraden alle rubberen slangen te vervangen, de onderdelen te reinigen en het systeem met nieuwe hydrauliekvloeistof te vullen.
- Controleer of de aandrijfriem van de pomp niet is gescheurd of te sterk is versleten. Is dat wel het geval, dan wordt aangeraden het onderdeel te vervangen.