Bij het vervangen van één of meerdere injectoren van een common rail dieselmotor, dient u met behulp van diagnoseequipement injectorspecifieke correctiewaarden in het motormanagement op te slaan.
Common rail injectie is de standaard voor moderne dieselmotoren. De Volkswagengroep bewandelde lange tijd een andere weg, maar heeft de toegepaste pompverstuivertechniek inmiddels ook voor common rail verruild. Common rail injectoren zijn fraaie stukjes precisiewerk. De afmetingen van de in de cilinder geïnjecteerde druppeltjes hebben een grote invloed op de kwaliteit van de verbranding van het mengsel. Kleinere druppels zorgen voor een betere verbranding, met minder rook of onverbrande deeltjes tot gevolg. Het gevolg is dat de gaatjes in de injectoren kleiner worden. Om toch voldoende brandstof te kunnen injecteren voor het leveren van goede rijprestaties, wordt de injectiedruk opgevoerd. De eerste common rail diesels werkten met een maximale druk van 1.350 bar, het directe dieselinjectiesysteem van Delphi (DDCR) werkt bijvoorbeeld met drukken tot 1.600 bar.
Individuele verstuivercorrectie
De eisen die aan de fabricagetoleranties van moderne common rail injectoren worden gesteld zijn zo hoog, dat de fabrikant elke verstuiver op een testbank kalibreert. De fabrikant vermeldt de individuele correctiewaarden op een etiket dat wordt bevestigd op het huis van de verstuiverhouder. Deze individuele verstuivercorrectie dient in het motormanagement te worden ingelezen op het moment dat één of meerdere verstuivers vervangen worden. Dit dient ook te gebeuren bij vervanging of herprogrammering van het motormanagement. Dat kan alleen met diagnoseequipement. Het onafhankelijke opleidingsinstituut Automotive Academy biedt de autobranche ook op dit gebied ondersteuning met praktische trainingen, zoals de tweedaagse trainingen ‘Diagnose Motormanagement Diesel’ en ‘Motormanagement Diesel’. Het meten aan common rail dieselmotoren en aan elektronisch geregelde motormanagementsystemen komen in deze trainingen uitgebreid aan bod. Automotive Academy levert tevens Delphi diagnoseapparatuur, uiteraard inclusief de bijbehorende service en ondersteuning.
Verstuivercorrectie inlezen
Op het bijgevoegde screenshot, afkomstig van Delphi diagnose-equipement, ziet u hoe het inlezen van de individuele verstuivercorrectie in grote lijnen in zijn werk gaat. In dit geval betreft het een Renault Clio II 1,5 dCi. U voert de individuele verstuivercorrectie in bij de cilinder waarvan de injector is vervangen. ‘Cilinder 1’ is hierbij de cilinder aan de vliegwielzijde. Er kunnen ook meerdere nieuwe verstuivers tegelijkertijd ingelezen worden. Zoals vermeld, dienen ook na het herprogrammeren of vervangen van het motormanagement alle individuele verstuivercorrecties doorgegeven te worden. Als er communicatie met het motormanagement mogelijk is, kunnen de gegevens vanuit de besturingscomputer in het diagnoseapparaat opgeslagen worden. Na het uitwisselen of herprogrammeren kunnen de gegevens weer terug in het motormanagement worden geplaatst. Als er geen communicatie met het motormanagement kan plaatsvinden, zit er niets anders op dan de individuele verstuivercorrecties van de injectoren af te lezen en deze vervolgens met behulp van het diagnoseapparaat in het motormanagement in te lezen.
Vervangen of repareren?
Injectoren zijn prijzige onderdelen. De praktijk leert dat injectoren soms ten onrechte vervangen worden, of dat de monteur vier nieuwe exemplaren monteert terwijl er slechts één defect is. Defecte injectoren hoeven niet altijd vervangen te worden. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de nozzletip (het onderdeel waardoor de brandstof in de cilinder wordt gespoten) te vervangen. In geval van twijfel is het vanuit kostenoverwegingen slim om injectoren te (laten) testen. Dat kan de klant veel geld besparen!