Elke motor levert een bepaald vermogen. In een verbrandingsmotor wordt dat vermogen geleverd door een combinatie van brandstof, zuurstof en de ontbrandingstemperatuur. Door elk van deze drie factoren te veranderen, verandert het vermogen van de motor. Willen we meer vermogen, dan zal er meer brandstof en zuurstof moeten worden aangevoerd. Dat vraagt om meer cilinderinhoud en dat maakt een motor groter, zwaarder en duurder. En juist dat is vandaag de dag niet wenselijk, gezien de strenge emissie-eisen, het hogere brandstofverbruik van een grotere motorinhoud en de hogere productiekosten. Een turbo biedt de oplossing voor dit dilemma.
Hoe werkt een turbo?
De werking van een turbo berust op het onder druk toevoegen van extra lucht aan de motor. Hierdoor neemt het vermogen toe (bij een gelijkblijvende cilinderinhoud) en kan de motor betere prestaties leveren. Hoewel de achterliggende techniek ingewikkeld lijkt, is deze gebaseerd op eenvoudige principes. In de cilinders vindt verbranding plaats van brandstof en zuurstof. De uitlaatgassen die uit de cilinder stromen, drijven het turbinewiel in de turbo aan. Dit turbinewiel is met een starre as gekoppeld aan een compressorwiel en drijft dit aan. Het draaiende compressorwiel zuigt lucht aan en perst die samen. Zodra de inlaatklep zich opent, stroomt de gecomprimeerde lucht de cilinder binnen. En zoals eerder gezegd was dat het einddoel; meer lucht in de motor bij een gelijkblijvende cilinderinhoud.
De voordelen van een turbo in het kort:
- Met een turbo kunt u uit een relatief kleine motor relatief veel vermogen halen.
- Een motor met een turbo heeft daarom een gunstiger brandstofverbruik.
- De brandstof in een motor met een turbo verbrandt beter, wat de uitstoot van schadelijke stoffen vermindert.