Een juist onderhoud van de stuurinrichting kan voortijdige slijtage voorkomen van onderdelen die rechtstreeks van invloed zijn op de voertuigveiligheid, ofwel de stuurinrichting ofwel de ophanging.
Voertuigfabrikanten bevelen daarom procedures en specifieke intervallen aan voor:
- Periodiek onderhoud
- Wielbalancering
- Uitlijning van stuurinrichting
Periodiek onderhoud
U moet het volgende periodiek controleren:
- Het oliepeil in het stuurbekrachtigingsreservoir
- Het stuurhuis op lekken
- Ontluchten van de leidingen
- De aandrijfriem van de pomp, de toestand ervan, of hij schoon is en of hij correct is gespannen
- De smering van de koppeling, met name de fuseepennen en de fuseekogels
- De balgen van de fuseekogels, de tandheugel en de universele koppelingen
- Aanhaalmoment van moeren en blokkeerpennen
- De bandenspanning en de slijtage van de banden
- De wielbalans
Wielbalans
Als de wielen niet correct zijn gebalanceerd, is dit van invloed op de stuurgeometrie. Er treden trillingen op die aan het stuurwiel worden doorgegeven. De onbalans ontstaat doordat het zwaartepunt niet overeenkomt met de rotatie-as.
Er zijn speciale machines beschikbaar voor het balanceren van wielen. Zij geven aan welk deel van het wiel een grotere massa heeft en het verschil met de andere wielen. Aan de tegenoverliggende kant wordt er een loden gewicht aan de velgrand bevestigd om de onbalans te compenseren.
Balanceer de wielen altijd op de volgende momenten:
- Bij het vervangen van de banden
- Nadat er tegen een stoeprand of obstakel is gereden
- Bij het van voor naar achteren en vice versa verplaatsen van de wielen.
- Wanneer er trillingen in het stuurwiel worden opgemerkt
Uitlijning van stuurinrichting
De meeste voertuigfabrikanten bieden specifieke intervallen voor wanneer de afmetingen van de stuurinrichting moeten worden gecontroleerd. Deze intervallen liggen gewoonlijk tussen 15.000 en 20.000 km of één jaar.Tijdens deze inspecties wordt de uitlijning van de stuurinrichting gecontroleerd indien:
- De afmetingen buiten de voorgeschreven waarden liggen.
- Abnormale bandenslijtage
- Er problemen zijn met het rijgedrag van het voertuig.
- Er onderdelen van de stuurinrichting of de ophanging zijn vervangen.
- Als er nieuwe banden zijn geplaatst.